KU Leuven publiceert nieuwe studie over bewegingsactiviteiten in Vlaanderen

โ€˜Iedereen doen sportenโ€™, dat is de Vlaamse ambitie. Maar uit recent onderzoek van de KU Leuven blijven de meest kwetsbare jongeren achter.

De KU Leuven voert sinds 1969 onderzoek naar de bewegingsactivteiten en naar de sportparticipatie in Vlaanderen bij schoolgaande jongeren en hun ouders. De meest recente bevragingsgolf uit 2019 is op het eerste gezicht positief. Zo komt 80 procent van de 12- tot 75-jarigen in aanraking met sport. In vergelijking met tien jaar geleden is dat een sterke stijging.

โ€œDie toename is mooi, maar de toegang tot sport blijft helaas een ongelijk speelveldโ€, concludeert sportsocioloog Jeroen Scheerder (KU Leuven). Vooral bij kinderen op de lagere school blijkt de thuissituatie een impact te hebben. In gezinnen waar enkel Nederlands of deels Nederlands wordt gesproken, komt respectievelijk 99 procent en 96 procent van de kinderen actief in contact met sport. In gezinnen waar geen Nederlands gesproken wordt, is dat slechts 79 procent.

Ook afkomst, opleidingsniveau van de ouders of het gezinsinkomen diepen de kloof gevoelig uit. Kinderen die financieel gezien โ€˜comfortabelโ€™ opgroeien, halen een perfecte score. Aan de andere kant van het spectrum is er 7 procent van de kinderen dat uit de boot valt.

Volgens Scheerder wordt nochtans een ruime definitie van sport gehanteerd. Een โ€˜actief sportmomentโ€™ kan zowel een training op de voetbalclub zijn als een wedstrijd onder vrienden op een pleintje. โ€œOf dat nu binnen een club, een gezin of een wijk gebeurt: als je van kinds af niet vertrouwd raakt met sporten, is de kans kleiner dat je het op latere leeftijd nog oppiktโ€, zegt Scheerder. Ook bij de ouders, hoewel minder uitgesproken, zijn die sociaal-economische verschillen aanwezig. โ€œWe voeren nog te veel een sportbeleid op maat van de middenklasse.โ€

Bron: DeMorgen, naar aanleiding van recent onderzoek van Jeroen Scheerder en Erik Thibaut aan de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen aan de KU Leuven (BMS 100, 101 en 104)